Levenslang leren (i23)

In 2022 had 10,3 procent van de Belgische bevolking van 25 tot 64 jaar tijdens de vier weken voor het interview deelgenomen aan een vorming of opleiding. Om de duurzame-ontwikkelingsdoelstelling tegen 2030 te realiseren, moest dat cijfer stijgen naar 15%. Dat doel wordt niet bereikt met een voortzetting van de trend sinds 2000 (gegevens beschikbaar in november 2023). Het levenslang leren evolueert dus ongunstig.

The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.

Levenslang leren - België - trendevaluatie

procent van 25-64-jarigen

 20002005201020152020202220252030
waarnemingen6.28.37.46.97.410.3----
trend en extrapolatie (november 2023)6.57.27.37.58.79.510.511.7
doelstelling 203015.015.015.015.015.015.015.015.0

Statbel; Eurostat (2023), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), trng_lfse_01, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 27/09/2023) & berekeningen FPB.

Levenslang leren - België en internationale vergelijking

procent van 25-64-jarigen

 1992200020022010201520172020202120222022//19922022//20172022//2002
België2.36.26.07.46.98.57.410.210.35.13.92.7
EU27----5.37.810.110.49.110.811.9--2.74.1
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: BE in 1999, 2004, 2006, 2008, 2014, 2017, 2021; EU in 2003, 2006, 2013, 2021

Statbel; Eurostat (2023), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), trng_lfse_01, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 27/09/2023).

Levenslang leren volgens gewest - België

procent van 25-64-jarigen

 200020052010201520172020202120222022//20002022//2017
Brussels Hoofdstedelijk Gewest6.712.09.611.212.610.314.614.23.52.4
Vlaams Gewest6.99.18.47.08.77.710.810.72.04.2
Waals Gewest4.65.84.95.46.75.67.58.12.63.9
//: Gemiddelde groeivoeten

De onzekerheidsmarge voor deze indicator is aangegeven in de tekst voor het laatste jaar. Breuk in tijdreeks: 2004, 2006, 2008, 2014, 2017, 2021

Statbel; Eurostat (2023), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), trng_lfse_04, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 27/09/2023).

Levenslang leren volgens geslacht - België

procent van 25-64-jarigen

 199220002010201520172020202120222022//19922022//2017
vrouwen1.75.77.67.38.87.710.410.96.44.4
mannen2.86.77.26.58.17.110.09.74.23.7
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 1999, 2004, 2006, 2008, 2014, 2017, 2021

Statbel; Eurostat (2023), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), trng_lfse_01, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 27/09/2023).

Levenslang leren volgens opleiding - België

procent van 25-64-jarigen

 200020052010201520172020202120222022//20002022//2017
hoogstens lager secundair onderwijs2.23.13.23.03.22.44.03.92.64.0
hoger secundair onderwijs6.57.36.15.56.04.86.86.50.01.6
hoger onderwijs11.915.312.311.213.711.915.515.71.32.8
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 2004, 2006, 2008, 2014, 2017, 2021

Statbel; Eurostat (2023), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), trng_lfse_03, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 27/09/2023).

Definitie: aandeel van de bevolking tussen 25 en 64 jaar dat heeft deelgenomen aan een (formele of niet-formele) vorming tijdens de laatste vier weken voorafgaand aan het interview. De gegevens komen van de Enquête naar de arbeidskrachten (EAK). Statistics Belgium organiseert in België deze binnen de EU geharmoniseerde enquête en stelt de resultaten ervan ter beschikking, onder meer aan Eurostat. De methodologie van deze enquête werd in 2017 herzien. Gegevens van 2017 met die van voorgaande jaren vergelijken, vergt de nodige voorzichtigheid. De hier gebruikte gegevens komen van Eurostat dat gedetailleerde en vergelijkbare data voor de EU-lidstaten publiceert. Omdat de gegevens op een enquête gebaseerd zijn, moet er rekening gehouden worden met een onzekerheidsmarge. Die onzekerheidsmarge wordt groter naarmate de indicator berekend wordt op kleinere subpopulaties. De betrouwbaarheidsintervallen (BI) zijn op verzoek verkrijgbaar bij Statistics Belgium.

Doelstelling: het aandeel van de bevolking dat deelneemt aan levenslang leren moet minstens 15% bedragen in 2030.

De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen of SDG’s die de Verenigde Naties in 2015 hebben aangenomen, bevatten subdoelstelling 4.3: "Tegen 2030 gelijke toegang garanderen voor alle vrouwen en mannen tot betaalbaar en kwaliteitsvol technisch, beroeps- en hoger onderwijs, met inbegrip van de universiteit".

De Europese Raad van 12 mei 2009 nam in zijn conclusies een strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding aan (ET, 2020; Publicatieblad van de Europese Unie, 28/5/2009). Daarin wordt volgende doelstelling vooropgesteld: "Teneinde de participatie van volwassenen, in het bijzonder laagopgeleiden, in levenslang leren te verhogen, moet uiterlijk in 2020 gemiddeld minstens 15% van de volwassenen deelnemen aan levenslang leren".

De Europese Commissie heeft in het kader van de Europese pijler van sociale rechten een doelstelling vastgelegd voor een indicator dat dicht aanleunt bij deze indicator. Namelijk dat 60% van de volwassen jaarlijks moet deelnemen aan een opleiding. België stelde in dat kader een doelstelling van 60,9% en bijkomende cijferdoelen voor de 55 tot 64-jarigen van 49,8% en voor de laagopgeleiden van 32,6% (European Commission, 2022; Federal Public Service Social Security, 2023).

Evolutie: volgens de EAK steeg het aandeel van de bevolking tussen 25 en 64 jaar dat deelgenomen heeft aan een vorm van opleiding of vorming duidelijk tussen 1992 en 2022, namelijk van 2,3% tot 10,3%.

Internationale vergelijking: België loopt steeds meer achterop ten opzichte van het Europese gemiddelde. De kleine voorsprong van België van 0,7 procentpunt in 2002 (zelfs 1,5 in 2004), veranderde gestaag in een achterstand van 1,6 procentpunt in 2022 (zelfs 3,3 in 2016). Sinds 2016 is de achterstand van België wel eerder verminderd. In een verdeling van de lidstaten in drie groepen behoort België in 2022 tot de middelmatig presterende groep en het scoort minder goed dan het Europese gemiddelde. In dat jaar stond Zweden met 36,2% op de eerste plaats en Bulgarije met 1,7% op de laatste.

Opsplitsing volgens gewest: het aandeel van de bevolking tussen 25 en 64 jaar dat deelgenomen heeft aan een vorm van opleiding of vorming in 2022 is 14,2% in Brussel (BI95% 13,2 – 15,3), 10,7% in Vlaanderen (BI95% 10,2 – 11,2), 8,1% in Wallonië (BI95% 7,6 – 8,6) en 10,3% in België (BI95% 9,9 – 10,6). De vergelijking tussen gewesten en de analyse van de ontwikkeling van deze indicatoren in de tijd moet rekening houden met de omvang van de betrouwbaarheidsintervallen.

Opsplitsing volgens geslacht: het grootste verschil tussen beide bedroeg 1,7 procentpunt in 1999. Voor 2002 volgden mannen meer opleiding dan vrouwen, sinds 2005 is het omgekeerd. Over de hele periode ligt het groeiritme bij de vrouwen (6,4%) dan ook duidelijk hoger dan bij de mannen (4,2%), ook al zijn de verschillen niet erg groot.

Opsplitsing volgens opleiding: er is een aanzienlijk verschil in het aandeel van de bevolking dat deelgenomen heeft aan een vorm van opleiding of vorming tussen de hoger en lageropgeleiden. Van de bevolking dat hoger onderwijs volgde in 2022 heeft 15,7% deelgenomen aan een vorm van opleiding of vorming, van de bevolking dat hoger secundair onderwijs afwerkte 6,5% en van de bevolking dat het lager secundair onderwijs afwerkte slechts 3,9%. Deze verschillen bestaan over de hele periode en hoewel de verschillen tussen de laagstopgeleiden en de middencategorie verkleinen, vergroot de kloof met de hoogstopgeleiden.

VN-indicator: de gekozen indicator stemt overeen met indicator 4.3.1 - Participatiegraad van jongeren en volwassenen aan formeel en niet-formeel onderwijs en vorming gedurende de voorbije 12 maanden, naar geslacht.

Bronnen