Inkomensongelijkheid: Gini-index (i49)

In 2022 (inkomens 2021) bedroeg de Gini-index van het equivalent beschikbaar inkomen in België 24,9 op een schaal van nul tot honderd. Om de duurzame-ontwikkelingsdoelstelling tegen 2030 te realiseren, mag dat cijfer niet stijgen. De trend is gunstig tussen 2004 en 2022 (evaluatie van november 2023; breuk in tijdreeks: BE 2019 – gegevens tot en met 2018 niet vergelijkbaar met gegevens vanaf 2019. Dit kan een impact hebben op het evaluatieresultaat, dat dus met de nodige voorzichtigheid gehanteerd moet worden).

The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.

Gini-index van equivalent beschikbaar inkomen - België en internationale vergelijking

schaal 0-100

 20042005201020132015201820192020202120222022//20192018//20042018//20132021//2010
België26.128.026.625.926.225.725.125.424.124.9-0.3-0.1-0.2-0.9
EU27----30.230.630.830.430.230.030.229.6-0.7---0.10.0
//: Gemiddelde groeivoeten

schatting: EU 2014-2019, breuk in tijdreeks: EU 2020, BE 2019 - gegevens tot en met 2018 niet vergelijkbaar met gegevens vanaf 2019

Statbel; Eurostat (2023), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), ilc_di12, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 02/10/2023), Statbel (2022), rechtstreekse mededeling, 20/09/2022 en Statbel (2023), rechtstreekse mededeling, 17/2/2023.

Gini-index van equivalent beschikbaar inkomen voor en na sociale transferts (pensioenen uitgezonderd) - België

schaal 0-100

 2004200520102013201520182019202020222022//20192018//20042018//2013
na transferts26.128.026.625.926.225.725.125.424.9-0.3-0.1-0.2
voor transferts35.237.734.834.034.632.732.732.733.00.3-0.5-0.8
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 2019 - gegevens tot en met 2018 niet vergelijkbaar met gegevens vanaf 2019

Statbel; Eurostat (2023), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), ilc_di12c, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 02/10/2023), Statbel (2022), rechtstreekse mededeling, 20/09/2022 en Statbel (2023), rechtstreekse mededeling, 17/2/2023.

Gini-index van equivalent beschikbaar inkomen volgens gewest - België

schaal 0-100

 2012201520182019202020222022//20192018//2012
Brussels Hoofdstedelijk Gewest35.935.732.431.233.234.53.4-1.7
Vlaams Gewest24.824.023.823.323.722.6-1.0-0.7
Waals Gewest25.625.825.625.124.624.2-1.20.0
//: Gemiddelde groeivoeten

De onzekerheidsmarge voor deze indicator is aangegeven in de tekst voor het laatste jaar. Breuk in tijdreeks: 2019 - gegevens tot en met 2018 niet vergelijkbaar met gegevens vanaf 2019

Statbel (2022), rechtstreekse mededeling, 20/09/2022 en Statbel (2023), rechtstreekse mededeling, 17/2/2023.

Definitie: de Gini-index geeft de mate van inkomensongelijkheid weer en kan een waarde aannemen van 0 tot 100. De Gini-index is gelijk aan 0 als iedereen hetzelfde inkomen heeft, dus bij een volkomen gelijke verdeling. Een waarde van 100 komt overeen met een volkomen ongelijke verdeling, waarbij één persoon al het inkomen en de rest geen inkomen heeft. Om deze indicator te berekenen wordt het netto equivalent beschikbaar inkomen gebruikt. Het netto beschikbaar inkomen is gelijk aan de som van de bruto-inkomens van alle gezinsleden verminderd met belastingen, sociale bijdragen en transferten tussen huishoudens (EC, 2016). Om het netto equivalent beschikbaar inkomen te bekomen wordt het netto beschikbaar inkomen gedeeld door een equivalentiefactor (de zogenaamde gewijzigde equivalentieschaal van de OESO). Een volwassene heeft een factor van 1, elke extra persoon vanaf 14 jaar een factor van 0,5 en elke extra persoon jonger dan 14 jaar een factor van 0,3. Het netto equivalent beschikbaar inkomen laat toe om de levensstandaard van personen te vergelijken rekening houdend met de schaalvoordelen die het gevolg zijn van een gezamenlijke huishouding en met de samenstelling van het gezin.

De hier gebruikte inkomensgegevens zijn gebaseerd op de enquête European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC). De inkomensgegevens hebben steeds betrekking op het jaar dat voorafgaat aan het enquêtejaar. Dit betekent bijvoorbeeld voor het enquêtejaar 2020 dat bij de berekening van deze indicator de inkomens van 2019 zijn gebruikt, die niet beïnvloed werden door de covid-19-crisis (Statbel 2021a).

Statbel organiseert in België die enquête binnen de geharmoniseerde EU-enquête en stelt de resultaten ervan ter beschikking, onder meer aan Eurostat. 2004 is het eerste jaar waarvoor Europees geharmoniseerde gegevens zijn verzameld waarmee de indicator berekend kan worden. De gegevens die hier gebruikt worden, zijn afkomstig van Eurostat, dat gedetailleerde en vergelijkbare data voor de EU-lidstaten publiceert. Omdat de gegevens op een enquête gebaseerd zijn, moet er rekening gehouden worden met een onzekerheidsmarge. Die onzekerheidsmarge wordt groter naarmate de indicator berekend wordt op kleinere subpopulaties. De betrouwbaarheidsintervallen (BI) zijn op verzoek verkrijgbaar bij Statbel.

Vanaf 2019 werd de enquêtemethode grondig herzien met het oog op een grotere nauwkeurigheid, waardoor de gegevens tot en met 2018 niet vergelijkbaar zijn met de gegevens vanaf 2019. In 2020 had de covid-19-pandemie een impact op de gegevensverzameling. Hierdoor zijn de resultaten van SILC 2020 moeilijk te vergelijken met die van de voorgaande jaren (Statbel, 2021b). Daarom worden ze niet gebruikt om de langetermijntrend te berekenen en te evalueren.

Doelstelling: de Gini-index mag niet stijgen.

De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen of SDG’s die de Verenigde Naties in 2015 hebben aangenomen, bevatten subdoelstelling 10.4: "Beleid voeren dat geleidelijk tot een grotere gelijkheid leidt, in het bijzonder inzake fiscaliteit, lonen en sociale bescherming".

De Federale beleidsvisie op lange termijn inzake duurzame ontwikkeling vermeldt: "Aangezien een inclusieve maatschappij het welzijn van elke persoon wil bevorderen, zal het essentieel zijn om armoede en sociale ongelijkheden te bestrijden" (inleiding van de uitdaging "Een maatschappij die de sociale cohesie bevordert"; Belgisch Staatsblad 08/10/2013).

Omdat de inkomensongelijkheid in België in vergelijking met de andere EU-lidstaten laag is en bovendien stabiel gebleven is sinds 2004, kan ervan uitgegaan worden dat, om bij te dragen tot de uitdaging van de Federale beleidsvisie en de SDG-subdoelstelling, de Gini-index, als maatstaf voor inkomensongelijkheid, niet mag stijgen.

Evolutie: tussen 2004 en 2009 fluctueert de Gini-index tussen 26,1 en 28. Vanaf 2010 zijn de schommelingen minder groot. In 2010 bedroeg de Gini-index 26,6. In 2018 was dit 25,7. Op basis van deze cijfers kan een lichte daling van de Gini-index worden vastgesteld. In 2019 bedroeg de Gini-index, met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019, 25,1. In 2020 was dit 25,4 en in 2021 24,1. In 2022 was dit 24,9.

Hieruit blijkt dat, ondanks de Covid-crisis en de daarmee gepaard gaande lockdowns en economische schade deze indicator in België tussen 2019 en 2022 niet is gestegen. Het Belgische beleid tijdens deze crisis om vooral de inkomens in de laagste decielen veilig te stellen verklaart dit (Federal Public Service Social Security, 2023).

De Gini-index vóór sociale transferts (pensioenen uitgezonderd) daalde, gegeven enkele beperkte tussentijdse fluctuaties, tussen 2004 en 2018 van 35,2 tot 32,7. Tot 2020 is die waarde dezelfde gebleven. In 2021 tikte deze indicator af op 32,9 en in 2022 op 33.

Internationale vergelijking: de Gini-index voor de EU27 fluctueert, tussen 2010 en 2022 rond 30,4. In 2022 bedroeg de waarde 29,6. België scoort systematisch lager dan het EU27-gemiddelde: de inkomensongelijkheid in België is dus kleiner. In een verdeling van de lidstaten in drie groepen behoort België in 2022 tot de best presterende groep. In dat jaar stond de Slovakije met 21,2 op de eerste plaats en Bulgarije met 38,4 op de laatste.

Opsplitsing volgens gewest: de Gini-index in 2022 is, met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019, 34,5 in Brussel (BI95% 32,3 – 36,7), 22,6 in Vlaanderen (BI95% 21,5 – 23,7), 24,2 in Wallonië (BI95% 23 – 25,4) en 24,9 in België (BI95% 24,1 – 25,7). De vergelijking tussen gewesten en de analyse van de ontwikkeling van deze indicatoren in de tijd moet rekening houden met de omvang van de betrouwbaarheidsintervallen.

VN-indicator: de gekozen indicator stemt met geen enkele SDG-indicator overeen, maar sluit wel aan bij subdoelstelling 10.4. De Gini-index geeft immers de mate van inkomensongelijkheid weer, die onder meer bepaald wordt door het beleid inzake fiscaliteit, lonen en sociale bescherming.

Bronnen